Verantwoording impact meten
Impactanalyse voor Vitens
Om een beter beeld te krijgen op welke manieren Vitens een positieve of negatieve bijdrage levert aan de maatschappij is Vitens gestart met het meten en rapporteren van impacts. In dit jaarverslag hebben wij de eerste impactanalyse opgenomen. Deze impactanalyse is eerder uitgevoerd tijdens een Impact Journey met andere infra organisaties, waar wij ervaringen hebben opgedaan op impactmeting.
Met deze impactanalyse maken wij een eerste stap door drie impacts te kwantificeren en waarderen. Met deze ervaringen kunnen wij de komende jaren onze impactanalyse verder uitbouwen.
Voortbouwen op bestaande methodes en data
Vitens hanteert de principes van een geïntegreerd jaarverslag. De impactanalyse is hier een verlengde van. Voor de uitwerking van de impactanalyse hanteren wij het Handboek Impactmeten Netwerkorganisaties (hierna 'Handboek'). In dit Handboek, voor het eerste gepubliceerd in september 2020, zijn richtlijnen en uitwerkingen voor en door netwerkorganisaties uitgewerkt. Het Handboek bouwt voort op het Framework for Impact Statements (2019) en IP&L Assessment Methodology Core (2020) van Impact Institute.
Scope
Scope van de waardeketen
Voor de berekeningen is uitgegaan van de waardeketen van Vitens. Hier onderscheiden wij ‘downstream’, eigen operaties en ‘upstream’.
Downstream zijn zakelijke klanten en huishoudens.
Eigen operaties zijn de operaties van Vitens
Upstream zijn de leveranciers van onder andere materialen en diensten, en organisaties in de watercyclus zoals overheden.
Scope van impacts
Onderstaand figuur geeft impacts onderverdeeld in zes kapitalen: Financieel, Geproduceerd, Intellectueel, Natuurlijk, Sociaal en Menselijk. Een selectie van deze impacts is gekwantificeerd in 2021 als eerste stap om meer inzicht te krijgen in de impact van Vitens op mens en natuur. Voor de impact op mens, zijn twee impacts op medewerkers uitgewerkt en voor impact op natuur is bijdrage aan klimaatverandering uitgewerkt.
Kapitaal | Impact | 2021 |
Financieel kapitaal | Verscheidene impacts als betalingen aan leveranciers, werknemers, belastingen en financiële kosten klanten | |
Geproduceerd kapitaal | Economische waardeverandering traditionele assets | |
Welzijnswaardecreatie voor consumenten | ||
Welzijnswaardeverlies voor consumenten | ||
Waardecreatie voor zakelijke klanten | ||
Waardeverlies zakelijke voor klanten | ||
Waarde inkoop goederen | ||
Intellectueel kapitaal | Waardeverandering immateriële assets | |
Technologische ontwikkeling | ||
Natuurlijk kapitaal | Schaars materiaalgebruik | |
Schaars watergebruik | ||
Bodemvervuiling | ||
Luchtvervuiling | ||
Watervervuiling | ||
Uitputting fossiele brandstoffen | ||
Bijdrage aan klimaatverandering | In scope | |
Landgebruik en -transformatie | ||
Sociaal kapitaal | Verandering reputatie en vertrouwen | |
Bijdrage aan verbeterde instituties en regelgeving | ||
Bijdrage aan sociale cohesie | ||
Digitale veiligheid: schendingen van privacy | ||
Menselijk kapitaal | Ontwikkeling van werknemers | |
Welzijnseffect van het hebben van werk | In scope | |
Veiligheidsincidenten en verlies van welzijn in de omgeving | ||
Werkgerelateerde uitval en ongevallen | In scope | |
Economische waarde van arbeid |
De drie geselecteerde impacts (bijdrage aan klimaatverandering, welzijnseffect van het hebben van werk en werkgerelateerde uitval en ongevallen) zijn vervolgens uitgewerkt naar enkele impactindicatoren op basis van materialiteit en haalbaarheid.
Impact Handboek | Impact-indicatoren |
Bijdrage aan klimaatverandering | Bijdrage aan klimaatverandering (direct - eigen organisatie) Bijdrage aan klimaatverandering (indirect - upstream) |
Beperking van klimaatverandering (direct - eigen organisatie) Beperking van klimaatverandering (indirect - upstream) | |
Welzijnseffect van het hebben van werk | Welzijnseffecten door het hebben van werk (direct – eigen operaties) |
Werkgerelateerde uitval en ongevallen | Niet-fatale ongevallen (direct – eigen operaties) Fatale ongevallen (direct – eigen operaties) Andere werkgerelateerde uitval (direct – eigen operaties) |
Methode
Voor de geselecteerde indicatoren worden de impacts eerst gekwantificeerd. Vervolgens wordt bepaald welk deel van de gekwantificeerde impact toe te kennen is aan Vitens. Deze manier van impact verdelen noemen we attribueren.
De data die gebruikt is voor het meten van impact is primaire data over CO2-uitstoot en werknemers, aangevuld met secundaire data voor impactmeting en -waardering.
Kwantificeren van impact
In de volgende hoofdstukken worden de impactberekeningen op deze manier opgebouwd:
Indicator – Definitie van impact-indicator
Beperking – Uitleg over de aannames die gehanteerd worden bij de berekeningen
Berekening – De berekening van de financiële waardering van impact, uitgedrukt in maatschappelijke kosten en baten
Waardering – Een overzicht van de monetariseringscoëfficiënten gebruikt voor de berekeningen
Bronnen – De bronnen van de input voor de berekeningen en een toelichting van de keuze voor deze bronnen, indien relevant
Attributie – Het deel van de verantwoordelijkheid wat is toegekend aan Vitens
Voor dit rapport gelden de volgende uitgangspunten:
Impact. De positieve en negatieve impact wordt per thema afzonderlijk geanalyseerd en gekwantificeerd aangezien deze niet direct met elkaar verrekend kunnen worden.
Beperkingen. Bij het berekenen van impacts worden criteria, uitgangspunten en aannames gehanteerd, deze worden – indien van toepassing - apart toegelicht.
Berekening. De toelichting op de berekening en de gebruikte bronnen is zo transparant mogelijk. Met experts (Impact Institute) en andere netwerkorganisaties wordt regelmatig afgestemd over de meest passende waarderingstechniek, de bijbehorende indicatoren en de beschikbare informatie.
Bronnen. Er wordt uitgegaan van recente bronnen.
Attributie. Er is gekozen om de impact te verdelen over de stakeholders in de waardeketen.
Attribueren van impact
Het attribueren van impact is een belangrijk onderdeel van het meten van impact. Bij netwerkorganisaties ontstaat namelijk veel impact buiten de eigen organisatie samen met andere organisaties. Zonder het toekennen van een deel van deze impact aan een netwerkorganisatie, kan de impact onevenredig groot zijn.
Impact wordt verdeeld met attributie. Er is nog geen breed gehanteerde of geaccepteerde methode om impact te attribueren. De netwerkorganisaties in het Handboek gaan uit van de methode beschreven in de IAM Supplement Impact Contribution. De impact in de waardeketen wordt verdeeld op basis van i) verantwoordelijkheid en ii) economisch toegevoegde waarde.
Impactberekeningen
In de volgende hoofdstukken worden de impactberekeningen van de drie geselecteerde impacts verder toegelicht.
Bijdrage aan klimaatverandering
Indicator
De impact bijdrage aan klimaatverandering wordt berekend op basis van broeikasgassen uitgestoten door de eigen organisatie en in de waardeketen. In scope zijn de zes broeikasgassen zoals gedefinieerd in het Kyoto Protocol: koolstofdioxide (CO2), methaan (CH4), distikstofmonoxide (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFC’s), perfluorkoolstoffen (PFC’s) en zwavelhexafluoride (SF6). Een verdere toelichting op deze impact is te vinden in het Handboek.
Beperkingen
De maatschappelijke kosten van een ton CO2-equivalent (CO2-eq.) zijn geschat op basis van een studie van Kuik et al. (2009). Deze waarde volgt marginale abatement costs (abatement costs – de macro-economische kosten van het behalen van het Parijsakkoord) in lijn met de middelwaarde van milieuprijzen van CE Delft. Dezelfde maatschappelijke kosten zijn gebruikt voor de beperking en bijdrage aan klimaatverandering, waarbij aangenomen wordt dat initiatieven op beperking ook daadwerkelijk leiden tot een beperking van klimaatverandering. In de impactmeting wordt een attributie met primaire verantwoordelijkheid toegepast over de compensatie van CO2-emissies (iedere scope) omdat de keuze te compenseren bij Vitens zelf ligt. Hierdoor geldt voor ketenemissies (scope 3) dat méér positieve impact door compensatie wordt toegeschreven aan de organisatie dan negatieve effecten door ketenemissies. Deze worden namelijk met een factor voor ketenverantwoordelijkheid geattribueerd, omdat een andere organisatie in de keten de hoofdverantwoordelijke is voor deze emissie. Voor zowel de positieve als negatieve impact gerapporteerd voor transparantie en sturing op reductie van negatieve impact.
Berekening
Bijdrage aan klimaatverandering | Bijdrage aan klimaatverandering door broeikasgasemissies netbeheerder (direct - eigen organisatie) | Emissies Scope 1 * Monetariseringscoëfficiënt (EUR/kg CO2 eq) |
Bijdrage aan klimaatverandering door broeikasgasemissies netbeheerder (indirect - upstream) | (Emissies Scope 2 + Emissies Scope 3) * Monetariseringscoëfficiënt (EUR/kg CO2 eq) | |
Beperking van klimaatverandering |
Waardering
Monetariseringscoëfficiënt | Eenheid |
0,152 | EUR/kg CO2eq, zie Handboek Impactmeten Netwerk-Organisaties 2020 |
Bronnen
Indicator | Bron |
CO2-eq-emissies Scope 1, 2 en 3 | Jaarverslag Vitens |
Attributie
Voor de directe bijdrage aan klimaatverandering ligt de primaire verantwoordelijkheid bij Vitens, waarbij een attributiefactor wordt gehanteerd van 69%. Voor de indirecte bijdrage aan klimaatverandering ligt de primaire verantwoordelijkheid niet bij Vitens, waarbij een attributiefactor van 19% wordt gehanteerd. De berekening van de attributiefactoren worden toegelicht in onderdeel Attributie.
Welzijn van werk
Indicator
Het welzijnseffect van het hebben van werk heeft invloed op zelfvertrouwen, autonomie, sociale relaties en status van werknemers. Het hebben van werk verhoogt het persoonlijke welzijn door middel van toegenomen sociale contacten en een gevoel van vertrouwen in de maatschappij. Ook draagt het bij aan een groter gevoel van eigenwaarde. De impact welzijn door het hebben van werk wordt berekend door de Life Satisfaction (LS) van werkenden te vergelijken met die van niet-werkenden en vervolgens te corrigeren voor inkomen. De impact van inkomen is onderdeel van financieel kapitaal en niet onderdeel van deze berekening. Een verdere toelichting op deze impact en gebruikte welzijnsfactoren is te vinden in het Handboek.
Beperkingen
De welzijnseffecten van het hebben van werk worden toegepast op alle medewerkers van de organisatie. Dit wordt benaderd door een gemiddeld effect te gebruiken.
De welzijnseffecten van het hebben van werk zijn anders voor werknemers die hiervoor een afstand tot de arbeidsmarkt hadden.
De welzijnseffecten worden deels beïnvloed door werknemerstevredenheid, o.b.v. werknemerstevredenheidsonderzoeken bij organisaties zelf.
Berekeningen
Welzijnseffecten van het hebben van werk | Werknemers eigen organisatie (excl. werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt) * ((Gemiddelde werknemerstevredenheid NL - gemiddelde werknemerstevredenheid Vitens) * Gemiddelde toename levenstevredenheid van het hebben van werk) * Monetariseringscoëfficiënt |
Werknemers eigen organisatie met afstand tot de arbeidsmarkt * ((Gemiddelde werknemerstevredenheid NL - gemiddelde werknemerstevredenheid Vitens) * Gemiddelde toename levenstevredenheid van het hebben van werk per persoon met afstand tot de arbeidsmarkt) * Monetariseringscoëfficiënt |
Waardering
Monetariseringscoëfficiënt | Eenheid |
2.217 | EUR2019/levenstevredenheidspunt (schaal 0-100), zie Handboek |
Bronnen
Aantal werknemers | Jaarverslag Vitens |
Welzijnsfactoren | European Social Survey, zie Handboek |
Gemiddelde werknemerstevredenheid Nederland | CBS Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden |
Attributie
Voor welzijnseffecten van werk ligt de primaire verantwoordelijkheid bij Vitens. De gebruikte attributiefactor is 69%.
Werkgerelateerde uitval en ongevallen
Met andere netbeheerders en het Impact Institute is ook de methodologie voor werkgerelateerde uitval en ongevallen opgemaakt. Deze methodologie is nog niet in het Handboek opgenomen, maar wil Vitens al wel graag in het jaarverslag zichtbaar maken. Wij hebben de methodologie hieronder opgenomen.
Indicator
De impact van werkgerelateerde uitval en ongevallen op werknemers van Vitens wordt gedefinieerd als de afname in gezonde levensjaren, uitgedrukt in sociale kosten. Werkgerelateerde incidenten omvat fatale en niet-fatale ongevallen in de werkomgeving en het voorkomen van chronische stress. Dit wordt berekend voor zowel incidenten binnen de organisatie (direct) als in de waardeketen (indirect).
Beperkingen
Aangenomen wordt dat het ziekteverzuim dat niet als ‘werkgerelateerd’ vastgesteld is, geen relatie heeft met het werk bij Vitens;
De berekening van de impacts van werkgerelateerde uitval en ongevallen van werknemers (veiligheid) is beperkt tot directe effecten. Een ongeval of ziekte kan aanleiding zijn voor andere ongevallen of ziektes, hetgeen hier niet gemeten wordt.
Berekeningen
Het verlies in welzijn van werknemers wordt gemeten aan de hand van de indicator Disability-Adjusted Life Year (DALY). Een DALY is een maat voor de totale last die ontstaat door ziektes: afname in zowel levensverwachting als levenskwaliteit. De werkgerelateerde uitval en ongevallen worden verdeeld in drie onderdelen: (i) niet-fatale ongevallen, (ii) fatale ongevallen, en (iii) ander werkgerelateerde uitval. De drie onderdelen worden nog verder verdeeld, zoals hieronder aangegeven:
Niet fatale ongevallen worden verdeeld in negen categorieën: dodelijk, knellen/ stoten/snijden, vallen/struikelen/ verkeer/toxische stoffen, dieren, agressie, vuur en overig.
Fatale ongevallen worden bepaald op basis van het aantal sterftegevallen als gevolg van werkgerelateerde incidenten binnen Vitens, waarbij het aantal sterftegevallen wordt vermenigvuldigd met de waarderingscoëfficiënt voor fatale incidenten.
Andere werkgerelateerde uitval omvat gezondheidsverlies dat niet onder de eerste twee onderdelen valt. Het arbeidsgerelateerd verzuim is verdeeld in mentaal en fysiek & ergonomisch en overig. De drie vormen van uitval worden geschat aan de hand van het aantal verzuimdagen en een wegingsfactor van arbeidsongeschiktheid. De wegingsfactor als gevolg van fysieke problemen is geschat als gewogen gemiddelde voor klachten aan bovenste ledematen, rug en onderste ledematen. Het totaal verzuim in de drie categorieën (mentaal, fysiek en overig) wordt vervolgens vermenigvuldigd met een overeenkomstige factor voor de verminderde waarde van een levensjaar (disability weight) uit GBD (2017). De som van de categorieën geeft hiermee een schatting van het aantal Disability-Adjusted Life Year (DALY) veroorzaakt door andere werkgerelateerde uitval. Tot slot wordt het aantal DALY vermenigvuldigd met de waarderingscoëfficiënt van een DALY.
Ongevallen en uitval medewerkers | Welzijnsverlies door niet-fatale ongevallen eigen organisatie (EUR/jaar) + Welzijnsverlies door fatale ongevallen eigen organisatie (EUR/jaar) + Welzijnsverlies door arbeids gerelateerd verzuim eigen organisatie (EUR/jaar) |
Waardering
Monetariseringscoëfficiënt | Eenheid |
103.048 | EUR/ Disability Adjusted Life Years (schaal 0-1) |
Bronnen
Werkgerelateerd verzuim | Interne data Vitens; TNO Arbobalans 2018 |
Aantal ongevallen | Ongevallenrapportage LTIF |
Disability Weights | Global Health Data Exchange (2017); GBD 2017 Disability Weights; Nederlands Centrum voor Beroepziekten (2016); Haagsma et al. (2016) |
Attributie
Voor werkgerelateerde uitval en ongevallen ligt de primaire verantwoordelijkheid bij Vitens. De gebruikte attributiefactor is 69%.
Attributie
Impacts worden op verschillende manieren geattribueerd, zoals beschreven hierboven. Deze verdeling over stakeholders is gebaseerd op basis van (i) verantwoordelijkheid en (ii) aandeel in de keten. De attributieberekening gaat volgens drie stappen, gebaseerd op IAM Supplement Impact Contribution, zie Handboek.
Stap 1: classificatie op basis van verantwoordelijkheid
Attributie- type | Omschrijving | Impact-indicator |
1 | Overwegend interne effecten | Geen indicatoren in deze impactanalyse |
2a | Attributiefactor voor externe impacts met primaire verantwoordelijkheid bij de netwerkorganisatie (direct) met betrekking tot de gehele keten | Bijdrage aan klimaatverandering door broeikasgasemissies (direct - eigen organisatie) |
Beperking van klimaatverandering (direct – eigen operaties) | ||
Beperking van klimaatverandering (indirect - upstream) | ||
Niet-fatale ongevallen | ||
Fatale ongevallen | ||
Andere werkgerelateerde uitval | ||
Welzijnseffecten door het hebben van werk | ||
2b | Attributiefactor voor externe impacts met primaire verantwoordelijkheid niet bij netwerkorganisatie (indirect) met betrekking tot de gehele keten | Bijdrage aan klimaatverandering door broeikasgasemissies (indirect - upstream) |
3 | Attributiefactor voor externe impacts zonder primaire verantwoordelijke in de gehele keten | Geen indicatoren in deze impactanalyse |
Stap 2: berekening van economisch toegevoegde waarde
Als tweede stap wordt voor de waardeketen van Vitens de economisch toegevoegde waarde geschat. Hier is geanalyseerd welk deel van de drinkwaterprijs naar Vitens gaat en welke delen naar leveranciers over andere ketenpartners. Dit aandeel van Vitens is geschat op 38%.
Stap 3: berekening van attributiefactoren
De attributiefactoren worden bepaald als combinatie van attributietype en (voor type 2 en 3) de economisch toegevoegde waarde. De combinatie van stap 1 en 2 conform methodiek zoals beschreven in IAM Supplement Impact Contribution leidt tot de attributiefactoren per impact-indicator die opgenomen zijn in toelichtingen per impact.
Rapportage
In het jaarverslag 2021 van Vitens rapporteren we onderstaande impacts.
Natuurlijk kapitaal | Bijdrage aan klimaatverandering |
Menselijk kapitaal | Ongevallen en uitval medewerkers |
Welzijnseffecten door het hebben van werk |